Paragraaf Arbeidscapaciteit | Jaarstukken 2021

Inleiding

In september 2015 is de nieuwe organisatiekoers vastgesteld waarin de provincie zich ontwikkelt tot een opgavegerichte organisatie die de eigen ambities verbindt en realiseert met (die van) de omgeving. Onderdeel van de ontwikkeling naar opgavegericht werken is om inzicht te hebben in de arbeidskosten om de provinciale doelen te bereiken. In de paragraaf Arbeidscapaciteit wordt ingegaan op de samenstelling en de omvang van de benodigde arbeidskosten, bestaande uit:

Loonkosten voor de formatie van provincie Zuid-Holland;
Loonkosten voor medewerkers in dienst van de provincie die worden gedekt vanuit materiële budgetten;
Kosten voor de inhuur van externen;
Ontvangsten uit detacheringen en UWV.

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat de arbeidskosten voor uitvoering van beleidsprogramma’s, de directe arbeidskosten, worden opgenomen bij de beleidsprogramma’s. Het gevolg van deze BBV-werkwijze is dat het totaal van de arbeidskosten en de hierop gebaseerde richtlijnen onvoldoende inzichtelijk is. In de paragraaf Arbeidscapaciteit is daarom informatie opgenomen om inzicht te geven. Deze informatiebetreft een aanvulling op de voorschriften die daarvoor in het BBV zijn opgenomen.

Totaalbeeld arbeidskosten

Omschrijving (bedragen x € 1.000)	Begroting stand Najaarsnota 2021	Realisatie	Saldo
A. Loonkosten formatie	139,6	132,5	7,2
B. Loonkosten M voor P	12,2	9,4	2,8
C. Kosten voor inhuur van externen	25,8	25,6	0,2
D. UWV / Detacheringen	-	-1,3	1,3
Totaal arbeidskosten	177,7	166,2	11,5

Arbeidscapaciteit bestaat uit de totale kosten die de provincie aan personeel uitgeeft om aan haar taken te voldoen. Dit betreft dus zowel mensen in loondienst als externe medewerkers. De provincie heeft het afgelopen jaar een onderschrijding gerealiseerd van in totaal € 11,5 mln. Deze is voornamelijk veroorzaakt door lagere loonkosten omdat een aantal vacatures in de formatie en in de categorie M voor P niet is vervuld. De afwijkingen op onderdelen kunnen als volgt toegelicht worden:

Toelichting op de loonkosten (A+B)

De loonkosten van de provincie Zuid-Holland bestaan voor het grootste gedeelte uit de kosten voor de vaste formatie. Daarnaast is een aantal medewerkers in tijdelijke dienst. Deze laatste categorie wordt incidenteel uit de materiële middelen gedekt. De totale loonkosten (A+B in de tabel Totaalbeeld) zijn € 10 mln onder budget gebleven. De belangrijkste reden daarvoor is dat de provincie het afgelopen jaar niet al haar vacatures kon vullen. Dit effect is nog versterkt doordat het moeilijk is gebleken om de opwaartse bijstellingen uit de voorjaarsnota snel in te zetten. De huidige krappe arbeidsmarkt leidt tot vertragingen bij het aannemen van personeel.

Toelichting op de kosten voor de inhuur van externen (C)

Er zijn verschillende redenen waarom we gebruik maken van inhuur. De belangrijkste zijn:

Snelle en tijdelijke invulling van (moeilijk vervulbare) vacatures
Vervanging bij (langdurige) ziekte
Ontbreken van specifieke kennis en expertise
Tijdelijke (extra) capaciteit bij (beleids)intensiveringen en/of piekdrukte

Afgelopen jaar is de totale externe inhuur ongeveer conform budget geweest. Dit is ondanks het feit dat er op een aantal plaatsen extra inhuur is geweest om te compenseren voor vacatures die niet opgevuld konden worden. Er is dus relatief veel ingehuurd onder categorie 1 van bovenstaande lijst.

Toelichting op de kosten van detacheringen en ontvangsten uit detacheringen en UWV (D+E)

Voor de inzet van arbeid maken we ook gebruik van detacheringen. Per saldo detacheren we meer medewerkers naar elders dan dat we mensen van elders binnen de provincie detacheren. Daarnaast krijgen we vergoedingen van het UWV bij zwangerschap. Deze uitgaven en inkomsten zijn lastig voorspelbaar en zijn daarom neutraal begroot. Per saldo hebben we extra inkomsten (gesaldeerd) van € 1,36 mln gegenereerd. De kosten en baten van detacheringen hangen nauw samen met de kosten van de formatie en de externe inhuur. Deze dienen dus in samenhang met de overige arbeidskosten bezien te worden.