Beleidsdoel 2-1 Snel van A naar B
Effect van de crisis op infrastructurele projecten
De coronacrisis had ook in 2021 een klein effect op de voorbereiding en uitvoering van infrastructurele projecten. De (voorbereidende) werkzaamheden zijn doorgegaan, waarbij de (extra) corona-maatregelen zijn gevolgd om de veiligheid te waarborgen. Samenwerking en participatie met belanghebbenden hebben digitaal plaatsgevonden. Doordat er minder is gereisd, was er net als in 2020 minder overlast door werkzaamheden.
Effect van de crisis op reisgedrag
Door de coronacrisis is er ook in 2021 minder gereisd. Voor alle vervoersmogelijkheden is het aantal reizen toegenomen tegenover 2020, maar het is niet terug op het niveau van 2019. Bij alle vormen van vervoer zien we nog steeds dat het gebruik gelijkmatiger over de dag is verspreid, waardoor de spitsdrukte is afgenomen. Het effect is echter minder dan in 2020. Mensen kiezen momenteel vaker voor individuele vervoermiddelen zoals de fiets en de auto dan voor collectieve vervoermiddelen zoals het openbaar vervoer. Het gebruik van deelmobiliteit als deelfietsen, scooters en -auto’s is toegenomen. Deze patronen gelden voor de infrastructuur op rijksniveau, provinciaal en regionaal niveau.
Effect van de crisis op het goederenvervoer
Na een dip in 2020 is het goederenvervoer weer toegenomen in 2021, ook door de economische ontwikkelingen. De overslagcijfers van het Havenbedrijf Rotterdam laten in 2021 een groei zien. De thuisbezorging had een grote opleving en de 'verdozing' door distributiecentra was veel in de media. Er is veel ingezet op digitalisering, wisselingen tussen vervoersvormen (modal shift) en verduurzaming. Overheden willen meer gezamenlijke ruimtelijk-economische sturing.
Effect van de crisis op het openbaar vervoer (concessies)
Dat door de coronacrisis in 2021 veel minder is gereisd, zien we goed in de reizigersaantallen in het openbaar vervoer. Hoewel het aantal reizigers ten opzichte van 2020 steeg, ligt dit nog steeds ver onder het niveau van 2019.
Om het openbaar vervoer draaiend te houden, gebruiken vervoerders een ‘beschikbaarheidsvergoeding’ van het Rijk. In 2021 is het akkoord tussen vervoerders, het Rijk en de decentrale overheden doorgezet. Dit akkoord gaat over financiële bijdragen van al deze partijen aan vervoerders om het openbaar vervoer in tijden van corona in stand te houden. Om deze beschikbaarheidsvergoeding aan vervoerders uit te kunnen keren, zijn de concessies in Zuid-Holland aangepast. Omdat de vergoeding tot 95% van de omzet voor corona dekt, hebben vervoerders besparingen moeten doorvoeren, onder meer in de dienstregeling.
Om het openbaar vervoer tijdens en na corona zo goed mogelijk in stand te laten en waar mogelijk nog aantrekkelijker te maken, is een provinciaal Transitieplan OV ontwikkeld, dat Provinciale Staten hebben vastgesteld. Op basis van dit Transitieplan maken vervoerders een transitieplan per concessie. Deze plannen vormen de basis voor de dienstregeling voor 2022 en verder.
Effect van de crisis op het autoverkeer
Het totale autoverkeer lag in 2021 hoger dan in 2020 maar nog steeds lager dan in 2019. Dit komt vooral doordat het aantal verplaatsingen tijdens lockdowns flink afneemt, maar daarna ook weer snel toeneemt. In de eerste helft van het jaar ligt het aantal autoverplaatsingen laag met minder spitsdrukte, waardoor het reistijdverlies per auto lager is dan in 2019. Na de zomerperiode en de versoepelingen van de coronamaatregelen nam het aantal autoverplaatsingen snel toe met als gevolg een vergelijkbare spitsdrukte en reistijdverlies als in 2019. Vanaf het najaar is dit echter weer afgenomen door nieuwe coronamaatregelen.
Minder hinder aanpak
De komende jaren is er veel groot onderhoud in de provincie Zuid-Holland aan infrastructuur van Rijk, provincie en gemeenten. We willen zorgen dat dit zo min mogelijk hinder veroorzaakt en bezien of dit structureel tot slimmer mobiliteitsgebruik kan leiden. In 2021 is met acht deelnemende partijen de uitvoeringsorganisatie Zuid-Holland Bereikbaar opgericht en van start gegaan.
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT)
Door het demissionaire karakter van het kabinet heeft het jaarlijkse bestuurlijk overleg MIRT niet plaatsgevonden in het najaar van 2021 (uitstel naar voorjaar 2022). Hierdoor zijn er nog geen nieuwe afspraken gemaakt tussen Rijk en regio op de diverse MIRT-onderwerpen.
Beleidsdoel 2-2 Beheer en onderhoud: op orde en duurzaam
(Beleids-)keuzen die hieronder vallen:
- Goed functionerende provinciale infrastructuur;
- Toekomstbestendige infrastructuur;
Ondanks de coronacrisis hebben we ervoor kunnen zorgen dat het verkeer vlot en veilig kon doorrijden in Zuid-Holland. Het is onze wettelijke plicht om de provinciale wegen, vaarwegen, bruggen en sluizen in Zuid-Holland te beheren en te onderhouden. In het hoofdstuk Wat hebben we hiervoor gedaan, Beleidsprestatie 2-2-1 en de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen leest u meer hierover. Goed functionerende en beschikbare infrastructuur is essentieel voor de bereikbaarheid (en economie) van de provincie Zuid-Holland. De kwaliteit van de infrastructuur, zowel technisch als functioneel, moet op orde zijn. Beheer en onderhoud heeft zo efficiënt en duurzaam mogelijk plaatsgevonden, met zo min mogelijk last voor de weggebruiker en de omgeving. Geplande projecten liepen geen of nauwelijks vertraging op.
Waar dit haalbaar, betaalbaar en voldoende betrouwbaar was, hebben wij succesvolle pilots met circulair bouwen en CO 2 -neutraal beheer en onderhoud uitgebreid om de infrastructuur toekomstbestendig te maken. Zie voor meer informatie het hoofdstuk Wat hebben we hiervoor gedaan, Beleidsprestatie 2-2-2. Ook hebben we innovatieve, digitale oplossingen gebruikt om de provinciale infrastructuur goed te laten werken. Bij aanbestedingen hebben we onderzoek gedaan naar innovatieve ideeën en vernieuwende samenwerkingen, zoals de inzet van twee-fasecontracten bij beweegbare kunstwerken.
Beleidsdoel 2-3 Veilig en duurzaam
Ondanks de coronacrisis hebben wij ervoor kunnen zorgen dat de inrichting van onze infrastructuur veiliger is gemaakt. Dat was mogelijk door de uitvoering van provinciale projecten en mee te werken aan projecten van andere wegbeheerders. Ook hebben we via het ROV-ZH lesprogramma’s aangeboden over verkeersveilig gedrag voor verschillende weggebruikers. Op het gebied van (verkeers)handhaving hebben we de samenwerking met relevante partijen zoals politie en Openbaar Ministerie geïntensiveerd. In 2021 is landelijk begonnen met een risicogestuurde aanpak, vastgelegd in het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030. Dit hebben wij samengebracht naar vernieuwd provinciaal beleid voor veilig verkeer. De provincie heeft haar eigen provinciaal verkeersveiligheidsbeleid verder ontwikkeld en beschreven in het Uitvoeringsprogramma Verkeersveiligheid 2021-2030.
Daarnaast heeft de provincie gewerkt aan verduurzaming van mobiliteit met de uitbreiding van waterstofbussen en de start van een waterstoftankstation. Verder met verduurzaming van de binnenvaart en ondersteuning van gemeenten en regio’s bij de laadinfrastructuur en Regionale Mobiliteitsplannen.