Inventarisatie risico's en benodigde weerstandscapaciteit
In deze paragraaf worden de netto strategische risico’s toegelicht die de benodigde weerstandscapaciteit bepalen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen beleidsmatige risico's, die (nog) geen financiële afdekking behoeven vanuit de algemene reserve, en de financiële risico's, die worden meegenomen voor het bepalen van het weerstandsvermogen. De beleidsmatige risico’s zijn opgenomen vanwege politiek/bestuurlijke importantie en/of om de ontwikkeling van deze risico’s in relatie tot de aangehouden buffers op het niveau van de begrotingsprogramma’s te kunnen blijven volgen.
Toelichting op de inventarisatie van de risico's
De risico’s zijn geactualiseerd ten opzichte van de Begroting 2022. Naast de in deze paragraaf vermelde risico’s is er momenteel grote onzekerheid over de prijsontwikkeling van o.a. grond- en brandstoffen. In de begroting houden we rekening met prijsstijgingen op basis van indexcijfers. Momenteel zijn de prijsstijgingen veel hoger en wijken de indexcijfers sterk af van de normale trend, zie hiervoor de GWW index van januari 2022 en de CBP Raming maart 2022 (CEP 2022). Dit zal een grote impact hebben op de provinciale financiën en kan ook leiden tot een structureel effect. In de voorjaars- en kadernota zal dit risico nader worden uitgewerkt.
Hieronder staan de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de laatste actualisatie van de risico’s:
Gewijzigde risico’s
- Deelnamerisico Innovation Quarter (#6): Dit risico was voorheen als PM opgenomen. Door achterblijvende resultaten en het jaarlijks verhogen van de voorziening is het toekomstige risico gekwantificeerd op € 2,3 mln.
- BRZO/RIE-bedrijven kunnen niet meer aan vergunningplicht voldoen (#16): Door een potentieel faillissement als gevolg van het intrekken van een vergunning, is de kans op dit risico verhoogd naar 25 – 50%. Dit resulteert in een hoger netto-effect (€ 5,6 mln).
- De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2014-2020) (#17): dit risico (netto effect) is licht gestegen met € 0,1 mln, omdat een aantal projecten is verlengd en/of nieuwe middelen heeft gekregen.
- Omgevingsrisico’s vergunningverlening, toezicht en handhaving (#18): Na herijking van het risico is de kans verlaagd naar 0 – 25%. Dit resulteert in een lager netto-effect (€ 0,6 mln).
- Geen aflossing van garantstellingen (#19): het risico is met € 0,2 mln gestegen vanwege een opwaartse bijstelling van de garantstellingen van € 1,3 mln.
- Claims op subsidieregeling bedrijventerreinen (#23): het risico (netto effect) is gedaald met € 0,2 mln door een herijking van kans en risico.
- Stikstofproblematiek (#27): Voor dit risico is de naam aangepast naar stikstofproblematiek, omdat dit risico niet alleen betrekking heeft op de impact van de PAS-uitspraak.
- Procedures Bibob (#33): Op basis van de lopende procedures worden geen claims verwacht die niet door de verzekering worden gedekt. De kwantificering komt te vervallen en dit risico wordt als PM (beleidsmatig risico) opgenomen.
Nieuwe risico’s
- Fonds Nazorg (#34): Het ingelegde kapitaal in Fonds Nazorg rendeert niet conform de te hanteren rekenrente. Dit risico is opgenomen met een maximale schade van € 20,4 mln. Met een kans van 25% - 50% en de dekking vanuit de bufferreserve (€ 5,45 mln) is het netto-effect € 2,2 mln.
- Overdracht bodemtaak naar gemeenten (#35): Het risico bestaat dat onvoldoende middelen beschikbaar zijn om de wettelijke bodemtaak uit te voeren. Momenteel is het onzeker hoe de financiering van deze taak er in de toekomst uitziet. Vooralsnog is dit risico opgenomen als PM.
- Transitiekosten OGO (#38): De transitie naar opgavegericht organiseren (OGO) leidt tot hoge transitiekosten (materieel en immaterieel). Dit betreft een beleidsmatig risico’s zonder financiële consequenties.
- Datalek van persoonsgegevens (#36): Dit risico heeft betrekking op het optreden van een (ernstig) datalek en de gevolgen daarvan. De maximale schade van dit risico is € 20 mln. Met een kans van 0 – 25% is het netto-effect € 2,5 mln.
- Naleving privacywetgeving (#37): De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) stelt overtredingen vast bij een onderzoek naar de implementatie en naleving van de privacywetgeving bij de provincie Zuid-Holland. De maximale schade van dit risico is € 20 mln. Met een kans van 7,5% is het netto-effect € 1,5 mln.
Vervallen risico’s
- Schadeclaims vergunningverlening ontgrondingen (#1): De schadeclaim van € 16 mln die VoF Rijnland/Boskalis op de provincie had is ingetrokken. Hiermee is het risico vervallen.
- Financiële afwikkeling herindeling Vijfheerenlanden (#31): In november 2021 is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken een uitspraak gedaan waaruit blijkt dat de totale claim van Utrecht op ons € 7,5 mln is. Deze claim zal uiterlijk 1-4-2023 volledig aan Utrecht zijn voldaan. Hiermee is het risico vervallen.
- Invoering Omgevingswet (#7): Het risico met betrekking tot de invoering Omgevingswet is bij de jaarrekening 2021 afgesloten en daarmee vervallen. Het betrof de interne implementatie van de wet. Een nieuw risico m.b.t. wanneer de Omgevingswet daadwerkelijk is ingevoerd, wordt in de Begroting 2023 meegenomen.
De totaal benodigde incidentele weerstandscapaciteit is gestegen van € 12,5 mln naar € 18,7 mln. De totaal benodigde structurele weerstandscapaciteit is tevens gestegen van € 4,8 mln naar € 10,4 mln.
Nr. | Beleidsmatige risico’s | Beleidsdoel | |
---|---|---|---|
2 | Renterisico | s | 8 |
4 | Risico’s PMR | i | 5.1 |
5 | Deelnamerisico ROM-D Capital B.V. | i | 4.1 |
8 | Meerkosten als gevolg van onverwachte incidenten bij projecten in uitvoering | i | 2.1 |
9 | Risico’s informatieveiligheid | i | 8.1 |
10 | Risico gekoppeld aan de provinciale opgave Energietransitie | i | 3.2 |
15 | Financiële gevolgen NNN/UPG | s | 5.1 |
21 | Doorlevering gronden TBO’s | i | 5.1 |
27 | Stikstofproblematiek | i | 1 |
28 | Opbrengstverliezen OV | i | 2.1 |
33 | Procedures Bibob | i | 1.1 |
35 | Overdracht bodemtaak van provincie naar gemeenten | i | 7.1 |
38 | Transitiekosten OGO | i | 8 |
Nr. | Financiële risico’s (geprioriteerd op netto effect) | Max. schade | Kans van optreden | Effect netto (i) | Effect netto (s) | Beleids- doel | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
16 | BRZO / RIE-bedrijven kunnen niet meer aan vergunningplicht voldoen | s | 15 | 25-50% | 5,6 | 7.1 | |
12 | Lagere uitkering provinciefonds | s | 10 | 25-50% | 3,8 | 8 | |
22 | Meerkosten a.g.v. onverwachte incidenten areaal | i | 25 | 0-25% | 3,1 | 2.2 | |
14 | Waardeontwikkeling grondaandeel Zuidplas | i | 22,2 | 0-25% | 2,8 | 6.3 | |
36 | Datalek van persoonsgegevens | i | 20 | 0-25% | 2,5 | 8 | |
6 | Deelnamerisico InnovationQuarter | i | 18,5 | 0-25% | 2,3 | 4.1 | |
34 | Fonds Nazorg | i | 20,4 | 25-50% | 2,2 | 7.1 | |
19 | Geen aflossing van garantstellingen | i | 12,4 | 0-25% | 1,6 | 8 | |
25 | Informatieverzoeken Wob | i | 3 | 25-50% | 1,1 | 1.1 | |
37 | Naleving privacywetgeving | i | 3 | 25-50% | 1,1 | 8 | |
32 | Rijksbijdrage subsidieregeling MIT | i | 6,5 | 0-25% | 0,8 | 4.1 | |
17 | De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten (programma periode 2014-2020) | i | 5,1 | 0-25% | 0,6 | 4.1 | |
18 | Omgevingsrisico’s vergunningverlening, toezicht en handhaving | s | 5 | 0-25% | 0,6 | 7.1 | |
23 | Claims op subsidieregeling bedrijventerreinen | i | 4,2 | 0-25% | 0,5 | 4.2 | |
13 | Lagere opbrengst MRB | s | 3 | 0-25% | 0,4 | 8 | |
30 | Deelnamerisico ONW | i | 0,9 | 0-25% | 0,1 | 6.3 | |
20 | Aansprakelijkheidsrisico ingeleend personeel | s | 0,25 | 0-25% | 0,03 | 8 | |
Totaal | 18,7 | 10,4 |
Beschikbare weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen drukt uit of de provincie voldoende weerbaar is voor het opvangen van risico’s.
Dit wordt berekend door de middelen die de provincie beschikbaar heeft c.q. kan maken (de zogenaamde weerstandscapaciteit) te delen door de omvang van de risico’s. Hierbij maken we een onderscheid tussen structureel weerstandsvermogen en incidenteel weerstandsvermogen.
Structurele weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen
De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de zogenaamd onbenutte belastingcapaciteit. Dat is het verschil tussen de inkomsten uit de opcenten MRB tegen het voorgestelde tarief (91,8 opcenten) en wat de inkomsten zouden zijn als de provincie Zuid-Holland het wettelijke maximumtarief zou heffen (in 2022 is het wettelijk maximumtarief voor de opcenten 118,4).
De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt in 2022 € 104 mln. De omvang van de structurele risico’s bedraagt € 10,4 mln.
structurele weerstandsvermogen | = structurele weerstandscapaciteit | / de omvang van de structurele risico’s |
---|---|---|
10,0 | = 104,0 | / 10,4 |
Het structurele weerstandsvermogen bedraagt “10,0”. Dit is ruim meer dan de waarde die de provincie Zuid-Holland nastreeft (namelijk een factor “2”). Het structurele weerstandsvermogen is ruim lager dan de Begroting 2022 (“21,3”) door een stijging van de structurele risico’s.
Incidentele weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen
De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de algemene reserve (incl. nog te bestemmen resultaat lopend jaar). Deze bedraagt € 136,0. Daar staat € 18,7 mln aan risico’s tegenover.
incidentele weerstandsvermogen | = incidentele weerstandscapaciteit | / de omvang van de incidentele risico’s |
---|---|---|
7,3 | = 136,0 | / 18,7 |
Dat betekent dat het incidenteel weerstandsvermogen “7,3” bedraagt. Dat is nog ruim meer dan de streefwaarde van de provincie Zuid-Holland (namelijk een factor “2”), maar ook een flinke daling ten opzichte van Begroting 2022 (“12,6”). Deze daling is te verklaren door een stijging van de risico’s (van € 12,5 mln naar € 18,7 mln) en een daling van de algemene reserve van € 157 mln naar € 136,0 mln. De toename van de risico’s betekent dat in de algemene reserve € 37,4 mln beklemd wordt als weerstandscapaciteit om te voldoen aan de norm van een minimaal weerstandsvermogen van ‘2’.